Het jubileumjaar

Willem Harold Boog
‘Willem speelt met het hart naar Jeruzalem’

De bovenkamer is nog geen drie vierkante meter groot maar de kasten puilen uit met originele muziekstukken, unieke koraalbewerkingen en opnames, vele boeken over Het Ambacht, honderden CD’s, een groot portret van Feike Asma, één van de The Godfathers van orgelspelend Nederland. Verder foto’s van Corine, zijn overleden vrouw, zijn kinderen en Dolly Hageman, zijn tweede moeder, zijn adres voor dag en nacht, zijn raadsvrouw, die werkelijk jarenlang onvoorwaardelijk achter hem stond. Zelfs als zij het oneens was met hem, ging ze voor hem door het vuur. Dolly stierf, 85 jaar oud, op Goede Vrijdag 2013. Deze intieme ruimte (uiteraard met piano en drie-klaviers orgel) is voor Willem Boog één van de veiligste, warmste en mooiste plekken van de wereld.

Willem Harold Boog (1964) is organist, kerkmusicus, dirigent, docent, componist, maar in de eerste plaats vader van twee kinderen: Guillaume en Juliëtte. Willem is 300% ‘muziek’ en met name orgel- en kerkmuziek. Het zit in zijn bloed, zijn DNA en zijn hart is er mee gemoeid. Zijn werk wordt internationaal geprezen. Hij gaf concerten in verschillende landen. Koren, die hij dirigeert, staan bekend om hun pure kwaliteit en het zorgvuldig samengestelde programma. De koraalbewerkingen van Willem Boog worden uitgegeven door de belangrijkste orgeluitgeverij van Nederland. En de orgelconcerten die hij jaarlijks (ook in De Oosterkerk) geeft, heeft honderden liefhebbers keer op keer ontroerd, getroost en bemoedigd.

In januari 1989, 25 jaar geleden, begon hij als cantor-organist in De Oosterkerk, de kerk die hij trouw dient en waar hij zich verantwoordelijk voelt voor het raken (‘beroeren’) van de toetsen van het orgel en de snaren van de mensen. ‘Het orgel moet in brand staan, net als het hart van kerkgangers.’ Willem Boog: ‘Ik speel met mijn hart naar Jeruzalem…’. En boordenvol passie. Zo speelt hij niet alleen, maar zo praat hij ook. Hij doceert zo, denkt, voelt zo en zo leeft hij. Het vurig hart van Willem Boog is zijn absolute kracht en tegelijk zijn kwetsbare plek.

Zijn vrouw Corine overleed in 2003 toen zij pas 37 was en tien jaar lang als een leeuw had gevochten tegen een onoverwinnelijke tegenstander. Een lijdensweg die zich langs vele emotionele uitersten heeft voltrokken. ‘Nobody knows the trouble I’ve seen.’ Toch staat het vast dat God hen vast heeft gehouden, tot op de dag van vandaag. Vervolgens voedde Willem de kinderen op. Hij was en is ook 300% vader. Een man die zijn geluk koppelt aan de mensen waar hij van houdt. Dat groepje vertrouwelingen kan blindelings op Willem rekenen. Want als er één woord is dat bij hem past, is dat ‘onvoorwaardelijk’.

Als jochie van 6 speelde ‘het wonderkind’ al op het kerkorgel. Volgde de muziekschool van Deventer waar hij het onder zijn strenge docenten zwaar te verduren had, maar voor alle examens (als enige!) wel een 10 scoorde. Dankzij vader Dick Boog maakte hij kennis met Willem Hendrik Zwart (zoon van de legendarische Jan Zwart, de Orgelvader van kerkelijk Nederland en de Hollandse Koraalkunst). ‘Toen ik Willem Hendrik Zwart voor het eerst ontmoette en hoorde spelen in de Bovenkerk in Kampen was het alsof ik in de hemel kwam!’ Later kwam hij ook in contact met Feike Asma. Ook Jos van der Kooy leerde hem vele geheimen van Het Ambacht. Als Willem Boog over die ontmoetingen vertelt, staat het kippenvel op zijn armen. Hij prijst zich gelukkig dat deze grootheden aan de wieg van zijn carrière stonden. Willem Hendrik Zwart heeft hem niet minder dan 22 jaar (!) gecoacht, bevaderd en (soms met harde, doch liefdevolle, hand) geïnspireerd en gemotiveerd.

Willem Harold Boog geeft zelf les aan vele beginnende en getalenteerde organisten, maar ook        piano-, clavecimbel-, solfège- en zangleerlingen zijn welkom. Jonge mensen met conservatorium op zak en in hun vingers, die dankzij de bevlogen en gepassioneerde lessen van Boog toch nog steeds ‘beter’ worden. Boog is een professional, een perfectionist, een man die met tienden van een seconde werkt. Als dirigent staat hij vaak voor een koor van mannen en vrouwen die voor hun plezier zingen. Mensen voor wie het zingen ‘hobby’ is. Ook de Oostercantorij van De Oosterkerk bestaat uit mensen die gewoon graag de Lofzang zingen. Toch slaagt Willem Boog er in om uit elk koor het maximale te halen. ‘Ik ben wijzer geworden,’ zegt hij. ‘Vroeger was ik zwart-wit en moest het gaan zoals ik wilde. Nu werk ik meer vanuit het overleggen en beargumenteren van de koorleden en de koorbesturen en dragen we een visie samen. Het is de som van talent, toewijding, keihard werken, dagelijks studeren, doorzettingsvermogen, ervaring en zijn vaste geloof in God, waardoor Willem Harold Boog zijn motto waar blijft maken. Dat motto leest u op zijn website: ’De lofzang heeft een voertuig nodig en dat moet een gouden koets zijn.’

Cees Baan